Een presentatie ... menig mens wordt al onrustig en zenuwachtig bij alleen de gedachte eraan. Maar eigenlijk is dit helemaal niet nodig. Want presenteren valt te leren. Speciaal voor jou zetten we de belangrijkste presentatietips op een rij in een drieluik. In dit artikel lees je tips over een goede opbouw van je presentatie. En hoe je om kan gaan met interactie en vragen uit het publiek, zodat je opbouw niet zomaar in de war wordt geschopt.
De opbouw: kop, romp en staart
Hoe logisch het ook klinkt, toch wordt de inleiding (de kop) weleens overgeslagen. Er zijn genoeg presentatoren die – zeker bij zakelijke presentaties – vergeten dat het publiek aan de hand moet worden genomen om in het verhaal te komen. Het publiek heeft een korte inleiding nodig om de aandachtig te vestigen. In die inleiding bespreek je ook wat er verder in de presentatie aan bod gaat komen.
De romp bestaat uit het verhaal zelf. Deze romp moet duidelijk gestructureerd worden: door het benoemen van punt 1, punt 2, etc. en door mooie overgangen tussen deze punten. Als je alle punten benoemd hebt, dan ben je aan het einde van de romp. Dan is het zaak om aan je publiek te vertellen dat dit je punten waren (de romp) en dat de presentatie tot een einde is gekomen. Als je dit niet duidelijk aangeeft, dan overval je hen met je slot. Het is dus veel beter om je romp te beëindigen met een samenvatting, een conclusie of adviezen.
Last but not least eindig je je presentatie met een slotzin, die staat als een huis: een echte inhoudelijke of samenvattende zin, die je qua intonatie ook laat eindigen met een ‘punt’. Na deze figuurlijke ‘punt’ pauzeer je een paar tellen. Hierdoor is het voor iedereen duidelijk dat je klaar bent. Het is dan overbodig om nog de clichézin te gebruiken: “dit was het”. Want als het goed is, heeft het publiek dit al geconcludeerd. Gebruik ook geen varianten op “dit was het”, zoals “hier wilde ik het voorlopig even bij laten” of “dit was mijn presentatie”. Niet doen!
Waarschijnlijk krijg je na jouw slotzin-en-stilte een applaus. Als dat niet komt, dan kun je na deze pauze het publiek bedanken. Hierna pauzeer je weer even en vervolgens vraag je het publiek of er nog vragen zijn. Op deze manier klinkt jouw presentatie als een klassieke symfonie die ook eindigt met duidelijk herkenbare slotakkoorden.
Mis nooit meer iets van New Heroes! Volg ons op LinkedIn en meld je aan voor onze nieuwsbrief.
Hoe reageer ik op vragen uit het publiek?
Wanneer iemand tijdens een presentatie zijn hand opsteekt met een vraag, gebeurt het vaak dat de spreker daar meteen op reageert. Dit is jammer, omdat de presentatie abrupt wordt onderbroken. De spreker wordt dan helemaal uit zijn verhaal gerukt en ook het publiek moet de focus weer verleggen. Het is veel beter om de vragensteller een knikje te geven (dat je ‘m gezien hebt) of om te zeggen “een momentje”. Dan maak je je zin of verhaal af tot een punt, waarop het jou schikt om op de vraag in te gaan. Na het afronden van je zin of alinea, zorg je ervoor dat je duidelijk een ‘punt’ laat klinken. Je houdt daarna een paar seconden stilte aan en richt je dan tot de vragensteller “u had een vraag?”. Zo houd je zelf de touwtjes in handen.
Als spreker is het ook slim om onderscheid te maken tussen ‘vragen ter verduidelijking’ en discussievragen. Je kunt dan aan het begin van een presentatie aangeven, dat verduidelijkingsvragen tussendoor gesteld mogen worden. Anders loop je het risico dat mensen afhaken, omdat ze het niet meer snappen. De discussievragen laat je het publiek tot het einde parkeren. Als je hier op in zou gaan tijdens je presentatie, dan dwaal jij zelf – en het publiek – te ver af van je verhaal.
Benieuwd naar meer tips over presenteren? Lees dan snel deel 3.
Met deze tips hou je de beste presentatie #2
Een presentatie ... menig mens wordt al onrustig en zenuwachtig bij alleen de gedachte eraan. Maar eigenlijk is dit helemaal niet nodig. Want presenteren valt te leren. Speciaal voor jou zetten we de belangrijkste presentatietips op een rij in een drieluik. In dit artikel lees je tips over een goede opbouw van je presentatie. En hoe je om kan gaan met interactie en vragen uit het publiek, zodat je opbouw niet zomaar in de war wordt geschopt.
De opbouw: kop, romp en staart
Waarschijnlijk krijg je na jouw slotzin-en-stilte een applaus. Als dat niet komt, dan kun je na deze pauze het publiek bedanken. Hierna pauzeer je weer even en vervolgens vraag je het publiek of er nog vragen zijn. Op deze manier klinkt jouw presentatie als een klassieke symfonie die ook eindigt met duidelijk herkenbare slotakkoorden.
Mis nooit meer iets van New Heroes! Volg ons op LinkedIn en meld je aan voor onze nieuwsbrief.
Hoe reageer ik op vragen uit het publiek?
Wanneer iemand tijdens een presentatie zijn hand opsteekt met een vraag, gebeurt het vaak dat de spreker daar meteen op reageert. Dit is jammer, omdat de presentatie abrupt wordt onderbroken. De spreker wordt dan helemaal uit zijn verhaal gerukt en ook het publiek moet de focus weer verleggen. Het is veel beter om de vragensteller een knikje te geven (dat je ‘m gezien hebt) of om te zeggen “een momentje”. Dan maak je je zin of verhaal af tot een punt, waarop het jou schikt om op de vraag in te gaan. Na het afronden van je zin of alinea, zorg je ervoor dat je duidelijk een ‘punt’ laat klinken. Je houdt daarna een paar seconden stilte aan en richt je dan tot de vragensteller “u had een vraag?”. Zo houd je zelf de touwtjes in handen.
Als spreker is het ook slim om onderscheid te maken tussen ‘vragen ter verduidelijking’ en discussievragen. Je kunt dan aan het begin van een presentatie aangeven, dat verduidelijkingsvragen tussendoor gesteld mogen worden. Anders loop je het risico dat mensen afhaken, omdat ze het niet meer snappen. De discussievragen laat je het publiek tot het einde parkeren. Als je hier op in zou gaan tijdens je presentatie, dan dwaal jij zelf – en het publiek – te ver af van je verhaal.
Benieuwd naar meer tips over presenteren? Lees dan snel deel 3.